Terug naar de krant

De grappen over sperma van een ‘aanrakerige’ docent

Leeslijst achtergrond

Seksuele intimidatie Studenten van een masteropleiding aan de Universiteit van Amsterdam hebben jarenlang last van grensoverschrijdend gedrag door een docent. Zij trekken intern aan de bel. De docent werkt er nog. „Is het normaal, dat hij je zo vastpakt?”

Leeslijst
  • Studenten van de master Conserveren en Restaureren aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) trokken jarenlang aan de bel over grensoverschrijdend gedrag door hun docent.
  • In 2019 kreeg hij een officiële waarschuwing. Eerdere klachten over hem bleken niet te zijn gedocumenteerd.
  • In twee interne onderzoeken die de faculteit vorig jaar liet uitvoeren, werden de slachtoffers niet gehoord. De docent werkt er nog.

Al jaren voelen ze zich ongemakkelijk bij hun docent: de aanrakingen, de grappen over sperma, de dubbelzinnige opmerkingen tijdens colleges.

Maar pas nu, op de eerste dag van een workshop over het onderzoeken van papiervezels onder een microscoop, weten studenten van de opleiding Boek en Papier zeker dat er iets niet klopt. „Is dit normaal?” vragen studenten van een ander specialisme die dan ook bij de workshop zijn. „Dat hij je zo vastpakt bij je nek en middel? Dat hij zo dichtbij komt?”

Bij de opleiding Boek en Papier, onderdeel van de master Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben vrouwelijke studenten jarenlang last van grensoverschrijdend gedrag door een van hun belangrijkste docenten, inmiddels de zestig gepasseerd. Vrijwel elke dag zitten ze met hem en een paar medestudenten in een kleine ruimte.

Meerdere keren kaarten ze zijn gedrag aan bij de universiteit, maar tot een oplossing leidt dat niet. Een aantal van hen kreeg tijdens of vlak na de studie psychische problemen en stapte uit het werkveld van restaurator. De docent geeft nog steeds les aan de opleiding.

Lees ook ‘We hebben ook een zorgplicht naar de docent’
‘We hebben ook een zorgplicht naar de docent’

Dit is het verhaal van zes vrouwelijke (oud-)studenten die tussen 2012 en 2018 met de studie begonnen. Ze willen anoniem blijven omdat ze bang zijn dat openlijk praten hun carrière in „het kleine veld” zal schaden. Hun ervaringen zijn exemplarisch voor die van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten, waar afhankelijkheidsrelaties spelen en het moeilijk aan de bel trekken is. „Het is een bekend verhaal”, zegt Marijke Naezer, die onderzoek deed naar verschillende vormen van wangedrag aan Nederlandse universiteiten. „Het komt veel voor en er wordt vaak ongelofelijk inadequaat ingegrepen.”

„Als ik als eerste in het atelier kwam, was ik de pineut. Onze docent maakte dan vaak dezelfde grap. We moesten stijfsel aanmaken. Dat heb je nodig bij het restaureren van papier. Stijfsel lijkt op sperma – voor wie het wil zien. Nou, hij heeft echt álle spermagrappen gemaakt die je kunt bedenken. ‘Vandaag met aardbeiensmaak, dames?’”

De opleiding Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed is een van de pronkstukken van de Universiteit van Amsterdam. De vierjarige master, onder de vlag van de faculteit Geesteswetenschappen, leidt studenten uit binnen- en buitenland op tot restaurators die over de hele wereld aan de slag kunnen in grote musea. Ze kunnen zich specialiseren in verschillende disciplines als schilderijen, textiel, keramiek en papier. Het ateliergebouw is prachtig gehuisvest tegenover het Rijksmuseum in Amsterdam, waar nauw mee wordt samengewerkt. De ateliers van het het museum en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed zitten er ook.

Het is een prestigieuze opleiding. Ieder jaar stroomt slechts een handjevol studenten een van de specialisaties binnen. Soms zijn het er zes, soms twee. Ook het team is klein: elk specialisme heeft een paar docenten, vaak afkomstig uit de praktijk. Bij Boek en Papier is een van de docenten een oude rot in het vak. Hij geeft al les vanaf de jaren negentig en heeft een belangrijke rol in het begeleiden en beoordelen van de studenten.

„Hij was oppermachtig. We zaten vier dagen per week bij hem in het lokaal en waren afhankelijk van hem. Tijdens de hele opleiding waren we overgeleverd aan zijn grillen en zijn subjectieve beoordelingscriteria. Hij had een belangrijke stem in wie doorging en wie niet.”

Pispaal

In de zomer van 2012 beginnen vier jonge vrouwen aan hun master Boek en Papier. Ze zijn gespannen, aan de vooravond van het academisch jaar, maar voelen zich vooral blij en opgetogen. Zij zijn dóór!

Hun vrolijkheid is van korte duur. Vanaf de eerste dag loopt het niet lekker met de docent bij wie ze vrijwel dagelijks in het atelier zitten voor praktijklessen. Hij speelt de vrouwen tegen elkaar uit, vertellen ze. Maakt van de ene student zijn lievelingetje en van de ander de pispaal. De lieveling krijgt al zijn tijd, aandacht en uitleg, de pispaal wordt genegeerd en gekleineerd. Zijn favoriet krijgt tijdens een practicum speciale fotoapparatuur van hem op haar bureau. De andere studenten kunnen niets doen. Wie protesteert, krijgt een sneer.

„Ik was de enige van ons jaar die was aangenomen zonder praktijkervaring. Dat maakte me in de ogen van onze docent de underdog. Hij benadrukte vanaf de allereerste dag dat ik niet zo goed was als de rest. ‘Je bent gewoon een langzame leerling’, zei hij geregeld waar de anderen bij waren. Of, tijdens een college: ‘Als je het nou nog steeds niet begrijpt, moet je na de les maar even langskomen.’ Heel vernederend. Maar je dankt God op je blote knietjes dat je bent toegelaten tot zo’n prestigieuze opleiding. Dan moet je volhouden. Doorzetten.”

De studenten krijgen steeds meer last van zijn buien. Als hij college moet geven en chagrijnig is, of aan zijn promotieonderzoek wil werken, zit hij achter zijn laptop met zijn rug naar de klas toe. Ze hebben het gevoel dat hun beoordeling afhangt van de tijd die hij bereid is in hun werk te steken én van zijn humeur.

Stoplichten

De docent wordt in de loop van het collegejaar 2012-2013 steeds venijniger en soms zelfs „ronduit seksistisch”, zeggen de vrouwelijke studenten. Vrouwen zijn emotioneel, zegt hij bijvoorbeeld. Ze hebben minder technische vaardigheden. Zaten er maar mánnen in zijn klas. Die lezen tenminste handleidingen. Hem hierop aanspreken, is geen optie, ontdekken de vrouwen al snel. Want hij heeft een belangrijke stem in wie door mag naar de post-master, een gewilde plek. De opleiding gaat in 2014 een systeem van ‘stoplichten’ hanteren na ieder ‘feedbackgesprek’: groen, oranje of rood. Bij oranje moet je heel erg je best gaan doen. Het leidt tot een enorme prestatiedruk en onderlinge concurrentie bij de studenten.

„We durfden amper iets te vragen. Als er iets misging bij het werken in het atelier, probeerde je dat niet te laten merken. Falen was geen optie. Iemand van een andere specialisatie had zich gesneden in haar hand. Het bloedde heel erg, maar ze zei geen woord en hield haar hand onder de tafel, zodat het niet zichtbaar was. Dat is tekenend voor hoe de sfeer was.”

Tijdens borrels van de afdeling of gewoon tijdens de koffiepauzes vertelt de docent honderduit over zijn ‘vrije huwelijk’, herinneren de studenten zich. Ook vertelt hij ze ongevraagd dat hij „afspraken” heeft met zijn vrouw over seks met anderen. Over hoe je het beste naakt kunt zonnebaden, en over het gebruik van „de handkar” als er geen vrouw voorhanden is.

Alles staat bij hem in het teken van seks, zeggen zijn studenten. En zij vormen het publiek dat de voortdurende stroom van seksueel getinte grappen en opmerkingen ongemakkelijk ondergaat. Zo zegt hij tegen studenten dat hun borsten goed uitkomen in hun jurkje. Een wat steviger student spreekt hij aan op haar lichaam: zij zou door haar omvang niet geschikt zijn voor het restauratievak.

„Alles was een aanleiding om het over seks te hebben. Toen ik een onschuldige opmerking over mooi papier maakte, reageerde hij direct met: „Beter dan seks”. Hij heeft in het leger gezeten en ook dat was een dankbare bron. Soldaten die met een mitrailleur schieten, hebben allemaal een stijve, zei hij. Het voelde zo vies als hij dat tegen ons, vier jonge vrouwen, zei. Maar dat voelde hij totaal niet aan. Of misschien vond hij het lekker om ons te shockeren.”

De docent wil alleen per mail reageren. Een fysieke afspraak met NRC zegt hij een paar uur van tevoren af omdat „deze zaak mij dermate emotioneert dat ik mij niet in staat acht vandaag een volwaardig gesprek daarover te kunnen voeren”. In de uitvoerige mail die volgt, gaat hij in op de beschuldigingen. „Ik herken een aantal klachten maar moet tevens constateren dat een aantal klachten mijns inziens uit de context is gehaald en een ander deel niet op waarheid berust.”

De woordvoerder van de UvA heeft een handje geholpen bij de formulering van de mail, blijkt uit een per ongeluk niet verwijderde opmerking onderaan.

Volgens de docent maakte hij slechts één keer een „ongepaste opmerking” over sperma, nadat hij in de trein gewezen was op een stijfselvlek op zijn broek. „Dat neem ik mijzelf kwalijk. Ik begrijp dat dat tot ongemak kan hebben geleid.”

De opmerkingen over seks herkent hij wel, als „van een generatie zijnde die hier vrijer over praat”. Maar het waren volgens hem maar enkele opmerkingen, verspreid over jaren. „Ik wil daarmee aangeven hoe mooi, interessant en spannend ik een papier vind. Ik ben dol op mijn vak en een grote liefhebber van papier, dat is zo. Ik zal dingen gezegd hebben als ‘Dit papier is sex on wheels’.” Zijn uitspraak over de ‘handkar’ noemt hij „veel te vrijpostig en uiteraard ongepast”.

Dat hij gezegd zou hebben dat vrouwen het veld verpesten, vindt hij „onvoorstelbaar”. Want vrouwen zíjn het veld, schrijft hij. Wel heeft hij gerefereerd aan de veranderde verhoudingen in de beroepsgroep: toen hij begon overwegend mannen, nu vooral vrouwen. „Een groep met een evenwichtige verdeling maakt beter gebruik van de invalshoeken en talenten van beide seksen. Iemand met opzet vernederen zit niet in mijn dna.”

Spanning

Studenten vinden het niet prettig om met de docent alleen te zijn. Sommigen gaan lessen overslaan om hem te ontlopen. Behalve vervelende opmerkingen zijn er ook aanrakingen die steeds vervelender worden, vertellen ze. De studenten hebben hier allemaal hun ervaring mee. Hun schouders worden ongevraagd gekneed. Hij buigt van achteren over hen heen en blijft net te lang tegen ze aanhangen. Hij legt een hand aan de binnenkant van hun dijbeen en laat die even liggen. Hij knijpt ze in hun middel of pakt ze bij de heupen in het voorbijgaan. Hij staart naar ze in de lift. En als hij met ze praat, voelen ze zijn blik vaak op hun borsten. Een student doet expres geen laag uitgesneden truitjes aan naar college. Het helpt niet.

Illustratie Lynne Brouwer

„Het ging allemaal heel geleidelijk. Het begon met een hand op mijn schouder. Maar die hand kwam steeds lager. Totdat hij op een dag tijdens een practicum zijn hand ónder mijn t-shirt stak en op mijn taille liet liggen. Ik was verstijfd. En heb niks gezegd. Ik heb er niks mee gedaan. Dat vind ik achteraf het ergste, dat ik het heb laten gebeuren.”

„Je gaat het normaal vinden. Hij hing altijd over ons heen. Totaal onnodig en vervelend, maar we zeiden er niets van. Nu denk ik: hoe durf je! Het is zo onbehoorlijk. Maar toen was het gewoon naar. Stressvol. Gênant.”

Inderdaad, ik was een aanrakerige man. Naar borsten staren zal vast per ongeluk wel eens gebeurd zijn, maar bij uitzondering. Ik let daar op

De docent schrijft in zijn mail dat zijn aanrakingen „geen enkele seksuele intentie” hadden. „Inderdaad, ik was een ‘aanrakerige’ man. Er was nooit, en dat durf ik heel stellig te zeggen, enige seksuele intentie.” Hij ontkent stellig dat hij zijn hand onder een t-shirt heeft gestoken. Over de beschuldiging dat hij naar borsten staarde, schrijft hij: „Dat zal vast per ongeluk wel eens gebeurd zijn, maar bij uitzondering. Ik let daar op.”

Wangedrag

„Door zijn opmerkingen werd ik steeds onzekerder. En de voortdurende stroom van seksueel getinte grapjes… Ik trok het niet meer. Ik merkte dat ik van de rails afliep. Na lang aarzelen nam ik de studieadviseur in vertrouwen. Het kwam erop neer dat ík in therapie moest. De strekking was: ‘Iedereen heeft last van hem, maar hij is wie hij is. Daar doe je verder niets aan. Zorg dat je er zelf beter mee om kunt gaan.’ Het hele gesprek gaf mij het gevoel: ik stel me dus aan.”

Marijke Naezer is een van de drie wetenschappers die in opdracht van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren misstanden aan Nederlandse universiteiten in kaart brachten. Hun onderzoek, ‘Harassment in Academia’ verscheen in mei 2019 en laat zien waar het universitaire systeem hapert. Slachtoffers worden niet of nauwelijks geholpen als ze last hebben van grensoverschrijdend gedrag van een collega – vaak een man die hoger in de universitaire rangorde staat.

„Slachtoffers zijn sowieso al niet zo snel geneigd om wangedrag aan te kaarten”, zegt Naezer. „Ze denken dat ze overgevoelig zijn, of dat het hun eigen schuld is. Binnen de muren van een universiteit komt daar nog een aspect bij: de slachtoffers zijn bang voor represailles. Senior collega’s hebben de touwtjes immers in handen. Zij kunnen hun wetenschappelijk carrière behoorlijk dwarsbomen.”

En wie wél aan de bel trekt, wordt zelden geholpen. Van alle 53 gevallen die zich bij Naezer en haar collega’s meldden (20 diepte-interviews en 33 geschreven getuigenissen van slachtoffers) hadden minstens 35 slachtoffers hulp gezocht. Van hen was maar één iemand tevreden over hoe het werd opgelost. Naezer: „Bij meer dan de helft gebeurde er helemaal niets nadat de slachtoffers de zaak hadden aangekaart. Bij de andere helft zagen we bijvoorbeeld dat er halfslachtige pogingen van universiteitsbestuurders werden gedaan om de zaak te schikken.”

Zelfs bij zaken waar na extern onderzoek grensoverschrijdend gedrag is vastgesteld, blijft het vaak bij een waarschuwing en wordt het slachtoffer buitenspel gezet. Naezer: „Dan wordt er bijvoorbeeld tegen een slachtoffer gezegd: ‘Neem een time-out’, of ‘Maak je onderzoek af op een andere universiteit.’”

Lees ook Bij hoogleraar B. moesten de vrouwen hakken dragen
Bij hoogleraar B. moesten de vrouwen hakken dragen

Het is de wereld op z’n kop, vindt ze. „De plegers worden beschermd, slachtoffers worden dubbel gestraft.” Dat komt, denkt ze, doordat universiteiten als de dood zijn voor reputatieschade. „Dus het is zaak om het intern af te handelen. Bestuurders hebben geen zin in gedoe.” En de grote sterren, de hoogleraren die het geld binnenhalen, zijn belangrijk voor universiteiten. Naezer: „Dus dan offer je de studenten, of de junior-onderzoekers zonder vast contract. Veel gemakkelijker.”

Ook wordt grensoverschrijdend gedrag vaak gebagatelliseerd, weet Naezer. „Sommige misdragingen klinken op zichzelf misschien ook niet zo heftig, maar we weten uit onderzoek dat die ook grote gevolgen kunnen hebben.”

De (oud-) collega’s van de docent in kwestie wijzen erop dat zijn grensoverschrijdende gedrag kon voortbestaan omdat niemand ingreep. Ze zien dat als een verzachtende omstandigheid. Ja, hij was ‘aanrakerig’ en ging daarbij soms grenzen over, maar, zegt een van hen, die aanrakingen hadden „geen seksuele connotaties, daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken”. Bovendien: hier speelt een generatiekloof. Hij heeft als „boomer” zijn aanvaring met de jongere, gevoelige generatie „snowflake” niet zien aankomen. „Hij leeft in de vorige eeuw. Maar ik heb geen enkele reden om te denken dat deze studenten liegen.”

Hashtag MeToo

Omdat gesprekken met de studieadviseurs niets opleveren, besluiten de studenten het hogerop te zoeken. In januari 2014 sturen ze een brief met klachten naar de coördinatoren van hun opleiding. In de brief doen ze uitvoerig hun beklag over de onderwijskwaliteit van twee van hun docenten. Over de bewuste docent schrijven ze: „De sfeer is ronduit slecht te noemen. Hij is vaak zeer chagrijnig (…) Studenten durven eigenlijk niets aan hem te vragen”, staat er bijvoorbeeld. En: „Er worden tegen studenten opmerkingen gemaakt over andere studenten, terwijl deze er niet bij zijn. Ook op andere manieren worden studenten in een ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd.”

De studenten noemen de seksuele opmerkingen en handtastelijkheden niet expliciet. Ze zijn bang dat hun klachten dan niet serieus worden genomen. Dom, vinden ze achteraf. Maar het is dan 2014: #MeToo moet nog worden geboren en seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt vaak afgedaan als onschuldige geintjes waar vrouwen maar tegen moeten kunnen. Bovendien, denken ze, leidt klagen over de vernederende grappen alleen maar af van waar het hen vooral om gaat: de kwaliteit van het onderwijs.

De klachtenbrief telt zeven pagina’s en de klachten zijn talrijk, ook over een andere docent. Het studieprogramma heeft geen opbouw, ze krijgen nauwelijks hoorcolleges. Literatuur wordt niet besproken of getentamineerd, als ze al teksten meekrijgen. Artikelen zijn verouderd en sluiten niet aan op de nieuwste restauratietechnieken. Er worden in colleges nooit bronnen gebruikt.

De brief heeft effect. Het team wordt aangepast en de lesinhoud herzien. Maar, zegt een van de studenten, ze hebben de docent gespaard. Hij krijgt de brief zelf niet te zien. Er wordt tegen hem gezegd dat hij extra tijd krijgt om zijn proefschrift te schrijven. De eerste lessen daarna doet hij „poeslief”. Daarna gaan de grensoverschrijdende opmerkingen door.

„Waarom beschermden ze hem, zelfs na onze brief? Dat begrijp ik nog steeds niet helemaal. Ik denk omdat hij een vast contract heeft en het niet makkelijk was om hem te ontslaan. Of omdat het lastig was om docenten te vinden voor onze opleiding. Veel restauratoren hebben een goedlopende eigen zaak en hebben helemaal geen tijd om les te geven. Hij is opgeleid om masterstudenten te begeleiden. Dan is het kapitaalvernietiging om hem te ontslaan.”

‘Persoonlijke les’

In september 2016 begint een nieuwe lichting studenten aan de master. Een van hen, een internationale student, maakt al in haar eerste week kennis met de manieren van de docent. Na afloop van een excursie aan een papiermolen in Zaandam wil ze wat papier kopen. Als ze bij de kassa haar geld telt, zegt hij: „Nu je in Nederland woont, kun je ook op een andere manier betalen.” Iedereen valt stil. „Sorry?”, vraagt ze, maar hij geeft geen antwoord. Een dag later vraagt hij haar mee uit naar de opening van een expositie. Hij heeft alleen een kaartje voor haar. Ze gaat niet op zijn aanbod in. Later hoort ze van andere studenten dat hij vaker studenten mee uit vraagt. Naar de opening van een expositie, of zelfs naar zijn atelier, waar hij ook woont. Voor een „persoonlijke les”.

In zijn mail aan NRC zegt de docent dat hij studenten uitnodigde in zijn atelier of bibliotheek „omdat zij door meer te oefenen of te lezen hun kennis kunnen vergroten en ik hen daarbij wil helpen”. Hij heeft hier nooit klachten over ontvangen, schrijft hij. „Als een student met een tegenvoorstel voor een locatie komt ga ik daar op in, ook al betekent dat een groter tijdsbeslag voor mij.”

„We hebben zelfs nieuwe lichtingen gewaarschuwd voor hem, zoals de lichtingen voor ons bij ons hadden gedaan. Dan komt het wat minder rauw op je dak.”

De nieuwe lichting studenten heeft ook last van het gedrag van de docent en hoort al snel dat dit al jaren speelt. Een van de nieuwe studenten besluit de situatie in 2016 daarom nogmaals aan te kaarten, dit keer bij de studieadviseur. Ook twee studenten van de eerdere lichting gaan rond die tijd naar hem toe met klachten. De studieadviseur stapt hierop met een beschrijving van de klachten naar hoogleraar Maarten van Bommel, de directeur van de opleiding, blijkt uit e-mails in het bezit van NRC. Die voert een ‘informeel gesprek’ met zijn collega. Daarna stoppen de aanrakingen. Maar de seksueel getinte opmerkingen en grappen niet.

Spermavlekken

Als de docent op 26 september 2018 promoveert, geeft hij een feest in het atelier. Aan de gasten – studenten, alumni en collega’s uit binnen- en buitenland – wordt vooraf gevraagd om ‘typische quotes’ van de promovendus in te sturen. Die worden tijdens het feest op een muur geprojecteerd. Bezoekers kunnen lezen wat hij tegen zijn studenten zegt: „Vrouwen kunnen geen handleidingen lezen”, „Een stijfselvlek is als een spermavlek”. De gasten kijken verwonderd naar de quotes op de muur, maar het lijkt niemand iets te kunnen schelen, herinneren de studenten zich. Ze zijn verbijsterd.

„Het gekke is: ik vond hem óók zielig. Hij stond daar met al die mensen van binnen en buiten de opleiding om zich heen en íedereen in die ruimte wist dat hij veel te ver ging in zijn gedrag naar studenten. Er zijn zoveel momenten geweest dat iemand tegen hem had kunnen zeggen: dit kán niet, maar niemand heeft dat gedaan. Hij werd niet gecorrigeerd en is het normaal gaan vinden.”

De internationale studenten worden in de colleges door hun docent voortdurend aangesproken op hun nationaliteit. Dat doet hij ook in zijn toespraken op de afstudeerbijeenkomst van 2018, voor het oog van ouders, andere studenten en familie. De één slaakt een ‘Oost-Europese zucht’, een Britse is – vanwege de Brexit – bekrompen en uit de hoogte. Over een andere student zegt hij dat ze „geen academische geest” heeft. Na afloop komen de toehoorders geschrokken naar de toegesproken studenten toe: dit kón toch niet?

De docent biedt na de diploma-uitreiking zijn excuses aan in een mail. NRC schrijft hij erover: „Ik heb getracht een positief kritisch verhaal te houden en ik heb daarbij bijzonder ongelukkige vergelijkingen gemaakt. Het is voorstelbaar dat dit de druppel was die de emmer heeft doen overlopen, ik begrijp dat. (…) De maatschappij is hierin veranderd, wil graag dat het beeld geheel positief is en ik heb dat niet onderkend.” Opmerkingen over de nationaliteit van studenten in de college zal hij vooral in „belangstellende vorm” hebben gemaakt, schrijft hij: „Is het zo dat in …, het zus en zo gaat?”

Onder het tapijt

Zijn gedrag tijdens de diploma-uitreiking is voor studenten de druppel: het moet stoppen. Op 28 maart 2019 schrijven twee van hen een ruim zes kantjes tellende brief over het „langdurige onprofessionele gedrag” van hun docent aan decaan Fred Weerman van de faculteit Geesteswetenschappen. Ze willen een vertrouwelijk en onpartijdig onderzoek. Het belang van de docent is „voortdurend boven dat van zijn studenten geplaatst en de klachten over hem werden onder het tapijt geveegd”, schrijven ze. „Dit rekenen we de faculteit aan.” Om het nu eindelijk wél goed te doen, zou de faculteit disciplinaire maatregelen moeten nemen, vinden de studenten. Ofwel: „Ontsla hem.”

Zo werkt het niet, horen ze. Ze moeten een formele klacht indienen, op persoonlijke titel en, schrijft Weerman in een antwoord aan de studenten, het belangrijkste bewijs moet over het afgelopen jaar gaan – eerdere klachten mogen alleen als ondersteuning dienen.

Er blijkt bovendien geen dossier te zijn. Zowel de eerdere klachtenbrief als de gesprekken bij de studieadviseur zijn niet gearchiveerd. „Het spijt me dat noch ik noch de vorige decaan is geïnformeerd over eerdere klachten”, schrijft Weerman, die direct hierna een gesprek voert met de docent en het hoofd personeelszaken.

Deze reactie, zegt onderzoek Naezer, is klassiek. „Ook in ons onderzoek bleek dat er vaak niet goed met klachten wordt omgegaan. Dit speelt zeker niet alleen bij de UvA. Zo zien we dat bestuurders slachtoffers soms simpelweg niet geloven, of ze maken er een individueel probleem van: los het zelf maar op.” Soms is de wil om wangedrag aan te pakken er wel, zegt ze, maar loopt het spaak „door nodeloos ingewikkelde en veeleisende procedures”.

„Ik dacht: dan zal hij nu wel aangepakt worden. Maar nee. Ze komen niet verder. De reactie blijft vooral: ‘Dit is een heel gevoelige kwestie.’ Ze zijn bang dat dit de UvA in de problemen zou brengen, bang voor reputatieschade.”

Radeloos

De UvA propageert een veilige omgeving te zijn voor studenten. Op de site staat, onder het kopje ‘ombudsfunctionaris’: „Bij de UvA bouwen we aan een cultuur waarin we grensoverschrijdend gedrag niet accepteren, waarin ongewenst gedrag veilig gemeld kan worden en waarin er daadkrachtig tegen wordt opgetreden.”

De studenten zien dat anders. Ze realiseren zich hoe zwak ze zullen staan als ze hun klacht slechts met z’n tweeën kunnen indienen en alleen over het afgelopen jaar. De klachten van oud-studenten kunnen wel als ondersteuning dienen, maar ze zijn bang dat de jarenlange seksuele toespelingen en het slechte onderwijs buiten beschouwing zullen blijven. Én dat ze hun goede naam verliezen bij de docent, van wie ze afhankelijk zijn. Onderdeel van zo’n formele klacht is een hoorzitting, waarbij ze tegelijk met hun docent in een kamer zitten. Zijn woord tegen het hunne. Dat zien ze niet zitten: ze dienen geen klacht in.

Decaan Weerman en hoogleraar Van Bommel, die er door Weerman bij is gehaald, steunen de studenten in woorden. „Ik begrijp jullie zorgen volledig”, schrijft Weerman bijvoorbeeld. Maar voor hun gevoel lijden de studenten een nederlaag. Hun docent krijgt wel een officiële waarschuwing, hij krijgt vanaf dat moment coaching en zijn lessen worden geobserveerd. Voor de studenten is dat niet genoeg. Ze vinden dat de docent ontslagen moet worden, om nieuwe studenten te beschermen.

De hoogleraar en decaan benadrukken dat ze zonder formele klacht niets kunnen. „Ik heb gedaan wat ik kon”, schrijft Weerman. Van Bommel schrijft: „Het enige wat ik verder kan doen, is zorgen dat hij niet jullie supervisor wordt bij jullie onderzoek en stages in het tweede jaar.”

Lees ook Waar kan én wil een slachtoffer zich melden?
Uit NRC-onderzoek bleek dat het systeem van vertrouwenspersonen op de UvA jarenlang slecht functioneerde.

Een van de betrokken docenten probeert de zaak in beweging te krijgen, maar loopt ook vast in de „bureaucratische en formele processen waar bestuurders zich aan vast klemmen”.

Zeven voormalige en huidige studenten ondertekenen op 1 april 2019 een verklaring waarin ze nogmaals aandringen op een vertrouwelijk en onpartijdig onderzoek naar het gedrag van hun docent. Ze delen hun zorgen half mei ook met het college van bestuur van de UvA. Ze voegen een uitgebreide beschrijving toe van de klachten en de keren dat ze de situatie bij de universiteit aanhangig hebben gemaakt. Ze schrijven dat ze vrezen voor de implicaties van een formele klacht. „We proberen een carrière op te bouwen in een heel klein veld waarin iedereen wel op een manier verbonden is met de docent in kwestie.”

„Sociale veiligheid is belangrijk voor ons”, antwoordt bestuursvoorzitter Geert ten Dam de studenten. De mail komt een paar dagen nadat NRC heeft gepubliceerd over hoogleraar Ronald Beltzer, die zich op de faculteit Arbeidsrecht jarenlang schuldig maakte aan seksueel wangedrag en machtsmisbruik. In een reactie op dat artikel stelde de UvA dat sociale veiligheid „prioriteit” is. „Grensoverschrijdend gedrag wordt niet getolereerd.”

Maar ook nu wordt de klacht doorgeschoven naar een volgend loket. Het universiteitsbestuur wil een klacht indienen bij de klachtencommissie op basis van de verhalen van de studenten, zodat de studenten dat zelf niet hoeven te doen. Zo zou de commissie onafhankelijk onderzoek kunnen uitvoeren, is het idee. Maar als de commissie toch om getuigenissen van de studenten vraagt, loopt de procedure spaak. Studenten willen dat niet: ze blijven bang dat het hun carrière schaadt.

Ik kreeg zware paniekaanvallen. Alle meiden van mijn lichting hadden dezelfde problemen: stress, angst schuldgevoel’

Epiloog

„Ik kreeg zware paniekaanvallen en een dikke burn-out na de opleiding. Ik ben in therapie gegaan. Alle meiden van mijn lichting hadden dezelfde problemen: stress, het gevoel dat je voortdurend onder een vergrootglas ligt, angst dat je eruit ligt als je je mond open trekt, of als je laat zien dat het je raakt. Schuldgevoel ook: We hebben het allemaal geslikt en daardoor kon hij veel te ver gaan.”

„Ik ben maandenlang uit de running geweest na de opleiding. Het ging niet meer. De bedrijfsarts stuurde me naar huis. Ik had een burn-out door de jarenlang opgebouwde frustratie en negatieve energie. En ik was niet de eerste en enige student van Boek en Papier die omviel. Daar hadden natuurlijk al veel eerder bellen moeten rinkelen.”

Decaan Weerman laat Karel van der Toorn, oud-bestuursvoorzitter van de UvA én oud-decaan Geesteswetenschappen, in de zomer van 2019 onderzoek doen naar de opleiding. Van der Toorn spreekt voor dit onderzoek twintig betrokkenen, onder wie studenten uit de opleidingscommissie. Hij praat níet met de studenten die hadden geklaagd. „Dat was niet de opdracht”, zegt Weerman. „Het was niet zijn missie de eerdere brief aan te vullen met nieuwe incidenten.”

Van der Toorn concludeert in zijn rapport: „De kleinschaligheid en intensiteit van de opleiding plaatsen studenten in een afhankelijkheidsrelatie tot een beperkt aantal docenten. Studenten zijn voorzichtig met kritiek want zij willen geen verstoorde verhoudingen.”

Op zijn advies stelt Weerman een interim-opleidingsdirecteur aan die een eind moet maken aan „gebrekkige communicatie en feedback en organisatorische onhelderheid”. Ook moet er voortaan jaarlijks op de stafvergadering over het thema ‘omgangsvormen met studenten’ worden gesproken.

Ook ombudsfunctionaris Jacqueline Schoone doet op verzoek van het college van bestuur onderzoek naar de zaak. Ook zij praat niet met de studenten die de brief schreven, naar eigen zeggen omdat het niet lukt „om contact met hen te krijgen”. De studenten uit dit verhaal zijn niet door haar benaderd – op één na, maar die hoort er na één mail niets meer van. Het advies van Schoone: verder onderzoek is niet nodig.

De docent werkt nog altijd aan de UvA, en geeft ook dit studiejaar colleges. Hij staat onder toezicht. De nieuwe lichting studenten heeft voor zover bekend geen klachten over hem.

Bijna de helft van de studenten van tussen 2012 en 2018 is gestopt als restaurator. „De problemen op de opleiding hebben al mijn enthousiasme en plezier voor het vak weggenomen”, zegt één van hen. Een aantal van hen kreeg tijdens en na hun opleiding psychische problemen, van depressies tot een burn-out.

Er openlijk over praten, durven ze nog steeds niet: het wereldje van restauratoren is klein. Voor je het weet, zeggen ze, ben je ‘besmet’ en kom je nergens meer aan de bak. Of zoals een van de studenten het verwoordt: „Als je de interne shit aan de grote klok hangt, ben je niet loyaal.”

Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: Hoe een UvA-docent jarenlang studenten bleef lastig vallen

U kunt zich ook abonneren via Apple Podcasts, Stitcher, Spotify, Castbox of RSS.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 13 juni 2020.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in