Vaccinatie in arm
Beeld: ©Gezondheidsraad

Actualisatie advies vaccinatie van 5- tot en met 11-jarigen tegen COVID-19

Begin december adviseerde de raad om vaccinatie tegen COVID-19 beschikbaar te stellen aan (de ouders van) kinderen van 5 tot en met 11 jaar die dit willen. Sindsdien hebben we te maken met een nieuwe virusvariant (omikron) en met een toegenomen aantal kinderen dat al COVID-19 heeft gehad. Daarom heeft de raad gekeken of het advies op basis van de huidige situatie nog steeds geldt. Dat is het geval.

Vergeleken met eerdere varianten verloopt een infectie met de omikronvariant doorgaans milder, met een kleinere kans op ziekenhuisopname. Vaccinatie beschermt goed tegen ernstige COVID-19 door de omikronvariant, maar minder goed tegen mildere vormen van de ziekte. In december schatte de raad dat zonder vaccinatie ongeveer 150 gevallen van het ernstige ziektebeeld MIS-C door COVID-19 zouden optreden. Destijds had de helft van de kinderen al een besmetting doorgemaakt; inmiddels is dit opgelopen tot twee derde. Daarom stelt de raad deze schatting bij naar ongeveer 100. De raad vindt dit nog steeds een belangrijk gezondheidsrisico. MIS-C kan ook ontstaan na COVID-19 met milde of zelfs zonder ziekteverschijnselen. Het is aannemelijk dat vaccinatie hiertegen goede bescherming biedt.  Daarom blijft de raad bij zijn eerdere advies om vaccinatie beschikbaar te stellen aan (ouders van) kinderen van 5 tot en met 11 jaar die dit willen. 

Kinderen bij wie een PCR-test heeft uitgewezen dat zij COVID-19 hadden, zijn door hun afweer beschermd tegen MIS-C. Zij hoeven zich dus niet om deze reden te laten vaccineren. De raad kan zich echter voorstellen dat er andere redenen zijn waarom ouders hun kind willen laten vaccineren, bijvoorbeeld voorkomen van besmetting van kwetsbare huisgenoten of anderen.