Inhoud

Waar lucht en licht in water hangen

Over Caraïbische literatuur

De Nederlandstalige Caraïbische letteren vormen een bijzonder onderdeel van de Nederlandse literatuur. Hoewel we de taal delen, zijn we vaak geneigd de literatuur van Suriname en de Antillen als een aparte categorie te beschouwen, ondanks het feit dat veel van die schrijvers bij Nederlandse uitgevers zitten, Nederlandse recensies, lezers en prijzen krijgen. Daarnaast is er ook nog een literair leven op de Antillen en in Suriname, en dat is nog veel minder ‘Nederlands’.
Lees meer +

Soms zijn er stevige banden met het Nederlandse, maar de politieke onafhankelijkheid gaat steeds meer gepaard met literaire onafhankelijkheid. Bovendien: ook de Caraïbische literaire wereld vormt geen echte eenheid. De meeste literatuur van de Antillen wordt geschreven op Aruba en Curaçao. In Suriname zijn meerdere talen en bevolkingsgroepen, waarvan sommige vooral Zuid- of Latijns-Amerikaans georiënteerd zijn, en andere de blik eerder gericht hebben op de Caraïbische zee. Lees meer +

Als er iets typerend is aan de literatuur in dit gebied, dan is het dat die altijd in beweging is tussen eilanden, gebieden, talen en landen. ‘Ik wacht bij de Surinamerivier, waar lucht en licht in water hangen,’ schreef Astrid Roemer in 1985 in haar bundel En wat dan nog?! De rivier in dit gedicht brengt haar uiteindelijk aan het Noordzeestrand, een reis die alleen in de literatuur kan bestaan.

Deze tentoonstelling bestaat uit 14 onderdelen, waarbij soms schrijvers centraal staan, maar ook thema’s en literaire verschijnselen.

Lees minder -

Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers