De wederopstanding van Van Leeuwen

 

De op Curaçao geboren Boeli van Leeuwen leek in de jaren zestig op weg naar een glanzende carrière als schrijver, maar na twee boeken werd het stil. Tot midden jaren tachtig: het tweede leven van Boeli van Leeuwen. 

 

 

Toen Boeli van Leeuwen in 1983 de Cola Debrotprijs werd toegekend, leek dat niet alleen een bekroning maar ook een afronding van een literaire carrière. Tussen 1959 en 1966 had hij drie succesvolle romans geschreven, maar daarna bleef het lange tijd stil. Naar aanleiding van die prijs vroeg de jonge uitgeverij Flamboyant/P Van Leeuwen om nieuw werk. Van Leeuwen reageert: ‘Ik heb als vingeroefening een artikel voor de Amigo geschreven [de krant van Curaçao]: pas aan het einde werd the pitcher’s arm een beetje warmer. Dit is geen belofte, maar er is wel een besef ontstaan.’  

 

Enkele maanden later, in augustus, heeft Van Leeuwen zijn roman af, en hij heeft meteen haast: ‘Het is belangrijk om te proberen het boek met Kerstmis in de handel te hebben,’ schrijft hij. Dat blijkt te ambitieus; Schilden van leem verschijnt in het voorjaar van 1985. Het wordt een succes, zowel op de Caraïben als in Nederland. In Het Parool schrijft Hugo Pos een mooi en genuanceerd stuk – eerder een beschouwing dan een recensie, waarbij Pos zich vooral richt op de stijl, ‘de toonaard die vanaf het begin in mineur is’, en de thematiek, waarin het machismo van de hoofdpersoon een teken van onmacht is.  

Hugo Pos in Het Parool over Schilden van leem

Met Schilden van leem lijkt een nieuw literair leven voor Van Leeuwen begonnen te zijn, al zou dat slechts twee romans beslaan. Drie jaar na Schilden van leem verscheen alweer een volgende roman: Het teken van Jona. Ook dat boek wordt goed ontvangen, ‘een comeback die bestendigd wordt,’ aldus de Volkskrant. De positie van Van Leeuwen in de Nederlandse literatuur wordt steviger. Hij krijgt een column in de Volkskrant – met stukken die voor een deel ook in Curaçao werden gepubliceerd.  

 

Ook deze periode van bloei duurt niet heel lang: het wordt weer stil rondom Van Leeuwen, die geen grote roman meer zou schrijven. Nog wel verhalen en columns, die soms ook nog worden gebundeld, maar de laatste jaren is er geen nieuw werk meer in zicht. Dit keer raakt hij echter niet in de vergetelheid. Er is nóg een uitgeverij die probeert Van Leeuwen – overigens vergeefs – weg te kapen bij In de Knipscheer. Tommy Wieringa schrijft over Van Leeuwen dat hij hem als ‘literaire vader’ beschouwt. Er wordt in Paradiso een avond georganiseerd over ‘machismo, intriges en machtswellust binnen de politieke context op Curaçao’, rondom het boek Geniale anarchie. En wanneer De Groene Amsterdammer een ‘koloniale leeslijst’ samenstelt, staat Van Leeuwen erop

‘Geniale Anarchie’, een avond in Paradiso over ‘machismo, intriges en machtswellust binnen de politieke context op Curaçao’

Van Leeuwen is helemaal opgenomen in de Nederlandse literaire context. Toch spreekt dat niet vanzelf: hij kwam nooit meer in Nederland: ‘Boeli was niet van het eiland te branden, en ook niet weg te denken,’ zei zijn uitgever ooit.  

 

Er is meer geestverwantschap met bijvoorbeeld Gabriel García Márquez, een schrijver die zich geografisch veel dichterbij bevindt. Van Leeuwen omschrijft García Márquez als volgt in een Bzzlletin-essay (1990): ‘In wezen behoort hij tot het cultuurgebied door Alexander von Humboldt als volgt afgebakend: “Neem een passer en beschrijf een cirkel van Rio de Janeiro tot Washington D.C. en laat binnen deze cirkel alle Caribische eilanden vallen”.’ En over Kroniek van een aangekondigde dood (dat hij al las voor het in Nederlandse vertaling verscheen) is hij nog explicieter: 

Zonder te moraliseren of zelfs maar partij te kiezen laat García Márquez zien hoe alle dorpsbewoners onder de meest bizarre doch zeer aannemelijke voorwendselen, zich schuldig maken aan het kwaad van de stilzwijgende medeplichtigheid. Dit boek maakte op mij een diepe indruk niet in de laatste instantie omdat het zo Curaçaos is: wij laten op dit eiland zo vaak misdaden begaan omdat een ieder van ons zo zijn redenen heeft om zijn bek te houden of domweg omdat wij te beroerd zijn om in te grijpen. 

Dit lokaal gebonden noodlot ademt ook het werk van Van Leeuwen. Zijn uitgever Franc Knipscheer begreep dat, sterker nog: hij wilde met zijn bedrijf laten zien dat deze schrijvers in een andere literaire omgeving bestonden dan in Nederland werkende schrijvers. Hij wilde ‘een regionale context’ bieden waarin het werk van Nederlandstalige Antilliaanse en Surinaamse schrijvers ‘beter tot zijn recht kwam dan in de context van de literatuur die in Nederland en Vlaanderen werd geschreven’, zo vertelt hij in 2007 op de Universiteit van de Nederlandse Antillen in Willemstad.  

 

‘Boeli van Leeuwen en bijvoorbeeld Edgar Cairo zijn voor ons geen Nederlandse schrijvers, maar Zuid-Amerikaanse auteurs die toevallig in het Nederlands schreven en het Nederlands naar hun hand zetten met de beelden die bij dat continent hoorden.’ 

Alle thema’s

Terug naar het overzicht
Caraïbische Literatuur - De wederopstanding van Van Leeuwen - Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum
De wederopstanding van Van Leeuwen
Colofon Colofon

Literatuur en verantwoording

Vrijwel al het materiaal in deze tentoonstelling is ontleend aan het archief van Michiel van Kempen dat in 2022 werd verworven door het Literatuurmuseum. Tevens is gebruik gemaakt van een schenking van Lia van de Pas, die diverse in Suriname uitgegeven boeken naar het museum bracht.


Colofon

Onderzoek, samenstelling en teksten: Daan Cartens (‘Het gezag van Pos’), Bertram Mourits en Thalia Ostendorf.
Vertalingen: Bertram Mourits (tenzij anders aangegeven).
Redactie: Jennie Barbier
Eindredactie: Aafke van Hoof


Digitaal ontwerp: JUST
Beeld: collectie Literatuurmuseum
Foto’s archiefmateriaal: Michiel Spijkers