Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: RWE wist al tien jaar dat het zich moest aanpassen en eist nu alsnog 1,4 miljard. Dat is symptomatisch

Als RWE zijn zin krijgt, dan kost dit ons niet alleen 1,4 miljard gemeenschapsgeld, het ontmoedigt bovendien nieuwe plannen voor een samenleving zonder steenkolen, olie en gas. Barbara Hogenboom, Joyeeta Gupta, Arthur Rempel en Carolina Valladares schetsen hoe het anders kan.

Pribbenow, de grootste mijn van Drummond in Colombia.Beeld Stephen Edward Ferry

Nederland kiest volgende maand welke koers er de komende vier jaar wordt gevaren. Terwijl de coronacrisis op korte termijn voorop staat, is voor veel mensen de klimaatcrisis de grootste zorg voor de midden- en lange termijn. De energietransitie neemt in de meeste verkiezingsprogramma’s een belangrijke plaats in, want het is duidelijk dat het bestaande beleid onze CO2-emissies niet snel genoeg naar beneden brengt. 

Dat er steeds meer consensus is over de urgentie van verandering komt mede door de luide roep van jongeren en kinderen om climate justice en bescherming van de aarde en hun toekomst. Ook is er een breed besef dat de energietransitie een wereldwijde aanpak vereist, met het klimaatverdrag van Parijs als stevige bodem.

Maar wat doen ondertussen de grote bedrijven en geldschieters? Die lijken de noodzaak van snelle verandering nog steeds niet in te zien. Nederlandse en Europese energiebedrijven, banken en pensioenfondsen blijven op grote schaal inzetten op fossiele energie, zowel hier als wereldwijd. In 2020 beheerden de belangrijkste Nederlandse pensioenfondsen, ABP en PFZW, gezamenlijk ruim 10 miljard euro aan CO2-intensief eigen vermogen. Dertig Europese commerciële banken hebben 213 miljard euro geleend aan 24 kolen-, olie- en gas-producerende bedrijven. En alleen de Duitse en Italiaanse bilaterale ontwikkelingsbanken leenden tussen  2016 en 2019 al 8,5 miljard euro aan fossiele brandstofprojecten in Afrika. 

Dit – letterlijk en figuurlijk – fossiele investeringsgedrag zet een rem op de wereldwijde energietransitie. Maar het is ook nog eens financieel onverstandig, want er ontstaat een enorm risico van zogenaamde stranded assets (vastgelopen marktwaarde): als gevolg van de internationale klimaatafspraken betekent business as usual dat nieuwe investeringen in oude energie in de toekomst waarschijnlijk niet rendabel zullen zijn en tot grote verliezen gaan leiden.

Systeemtransitie

Waarom gaan zoveel bedrijven en geldschieters er dan toch mee door? In de eerste plaats is het belangrijk te beseffen dat de energietransitie vraagt om niets minder dan een systeemtransitie. Zowel ons economische als ons beleids- én denksysteem zijn na een eeuw van fossiele energie nog niet ingesteld op de post-fossiele toekomst. In ons onderzoeksproject Leave Fossil Fuels Underground zien we hoe in lage en middeninkomens-landen met behulp van onder meer Europese investeringen, exportkredieten en leningen enorme nieuwe kolen-, olie- en gasprojecten worden gestart, waarvan het maar de vraag is of die straks nog wel rendabel zullen zijn.

Ten tweede weten bedrijven en geldschieters de financiële tegenvallers vaak af te wentelen op de overheid en daarmee op de samenleving. Zo werd eerder deze maand bekend dat RWE, de Duitse eigenaar van de elektriciteitscentrale in de provincie Groningen, eist dat Nederland 1,4 miljard ophoest als compensatie voor het per 2030 verbieden van het gebruik van steenkolen. Dit ondanks het feit dat het bedrijf goed op de hoogte was van de ontwikkelingen in Nederlands, Europees en internationale klimaatbeleid toen de centrale werd gebouwd en daarbij 10 jaar de tijd heeft gekregen om zich aan te passen. Als RWE zijn zin krijgt, dan kost dit ons niet alleen 1,4 miljard gemeenschapsgeld, het ontmoedigt bovendien nieuwe plannen voor zo snel mogelijk uitfaseren van steenkolen, olie en gas.

Dit is zeer onwenselijk én onterecht. Wanneer bedrijven producten maken die bij consumenten uit de mode raken, kunnen zij niets anders doen dan hun verlies nemen. Maar wanneer bedrijven producten maken die de overheid vanwege een democratisch besluit en internationale afspraken verbiedt, dan eisen zij compensatie. Bedrijven moeten volwassen worden - als ze de winst willen, moeten ze ook de verliezen dragen en niet beweren dat hun contracten of investeringen zijn geschonden door staten.

Fundamentele koerswijziging

Een cruciale derde reden waarom onze democratische besluitvorming over klimaat en energie grote tegenstand ondervindt vanuit het bedrijfsleven, is because we let them. Voor een snelle energietransitie moet Nederland nu kiezen voor een fundamentele koerswijziging:

-Ons terugtrekken uit investeringsverdragen die bedrijven dusdanig veel macht geven dat zij de energietransitie vertragen, zoals het Energy Charter Treaty waarop RWE zich beroept. Of zorgen dat deze verdragen worden gemoderniseerd in lijn met het klimaatbeleid, zoals het Europees Parlement onlangs heeft besloten.

-Grote fondsen dwingen transparant te zijn over hun financiering van fossiele energie en van bedrijven die de energietransitie vertragen. Saillant detail: ABP heeft zo’n 13 miljoen euro RWE-aandelen en 62 miljoen euro RWE-obligaties (cijfers 2020), PFZW zo’n 10 miljoen euro RWE-aandelen (2019).

-Geen exportkredieten voor investeringen in fossiele brandstoffen en extra gunstige kredietvoorwaarden voor investeringen in energietransitie-projecten.

-Een berekening maken van de huidige en potentiële ‘klimaatschuld’ van Nederland en Europa als gevolg van de geldstromen voor buitenlandse fossiele projecten sinds het Klimaatverdrag.

Climate justice is niet alleen een krachtige kreet bij de vele klimaatmarsen, het is ook onderdeel van de internationale klimaatafspraken waar Nederland zich aan heeft verbonden. Na de verkiezingen wordt dit idee waarschijnlijk ook belangrijker in het Nederlandse beleid. Bedrijven, banken en pensioenfondsen doen er goed aan hierop te anticiperen en eveneens koers te zetten op een snelle en eerlijke energietransitie wereldwijd.

Prof. Dr. Barbara Hogenboom, Prof. Dr. Joyeeta Gupta, Arthur Rempel (MSc) en Carolina Valladares (MSc) zijn werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam.